Logo


 

Geen PGB meer mogelijk voor LVG zorgprofielen

Geplaatst op 18-08-2019  -  Categorie: Wlz
Jongvolwassenen tot 23 jaar met een licht verstandelijke beperking en gedragsproblemen kunnen integrale behandelzorg in een verblijfssetting ontvangen vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz). De Wlz kent hiervoor LVG-zorgprofielen. De profielen LVG 1 en 2 worden nu soms ingezet in via een PGB. Dat is niet langer mogelijk omdat de zorg die iemand met een LVG indicatie nodig heeft voortaan alleen in speciale behandelinstellingen gegeven mag worden. Een LVG indicatie is een tijdelijke indicatie voor clienten met een licht verstandelijke beperking die behandeling vanwege gedragsproblemen nodig hebben. De indicaties worden voor maximaal 3 jaar tot iemand maximaal 23 jaar is.
 

Indicaties voor LVG-zorgprofielen zijn bedoeld voor integrale, multidisciplinaire behandeling met verblijf in de instelling die de behandeling voor gedragsproblemen biedt die past bij het geïndiceerde zorgprofiel.

Is voortzetting van integrale behandeling voor gedragsproblemen in de verblijfssetting niet meer nodig? Dan moet de cliënt de LVG-instelling verlaten en zo nodig een herindicatie aanvragen. Bijvoorbeeld Wlz-zorg in een instelling voor mensen met een verstandelijke beperking, Wlz-zorg thuis of (als de cliënt geen Wlz-indicatie meer heeft) ondersteuning op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo) in een zelfstandige woning al dan niet met behandeling vanuit de Tijdelijke subsidieregeling extramurale behandeling of beschermd wonen.

Integrale behandeling voor gedragsproblemen gecombineerd met verblijf of wonen met behandeling is een essentieel onderdeel van het LVG-zorgprofiel. Als verblijf niet nodig is, is een LVG-zorgprofiel dan ook niet aan de orde. Behandeling kan dan betaald worden vanuit de Tijdelijke subsidieregeling extramurale behandeling (indien aan de voorwaarden wordt voldaan). Hiernaast kan sprake zijn van ondersteuning op grond van de Wmo.

Integrale behandeling voor gedragsproblemen in verblijfssetting wordt vaak geleverd in één van de orthopedagogische behandelcentra, maar dit is niet altijd zo. Het zorgkantoor kan ook in andere instellingen integrale behandelzorg inkopen die past bij het LVG-zorgprofiel. Het kan gaan om open en gesloten instellingen. 

 

Het zorgkantoor zette het LVG-zorgprofiel voorheen om naar een zorgprofiel dat paste bij de daadwerkelijk geleverde zorg en/of verblijf. Soms werd dan ook via een PGB versterkt om de zorg in te kopen. Sinds 1 januari 2019 kan dat niet meer omdat zorgkantoren hun voorschrift zorgtoewijzing in lijn hebben gebracht met het beleid en de wet- en regelgeving. 

2. Overgangsregeling 

 

Zorgprofielen LVG 1 en 2 worden nu soms in de vorm van een pgb verzilverd. Dit is niet de bedoeling omdat de behandeling nooit vanuit een pgb kan worden gefinancierd.  Deze zorgprofielen worden daarom toegevoegd aan de lijst met zorgprofielen waarvoor geen pgb mag worden verstrekt. 

 

Cliënten met een LVG-zorgprofiel die nu een pgb hebben, kunnen dat houden tot hun huidige indicatiebesluit is verlopen. 

4. Geen overplaatsing naar andere Wlz-zorg

Is de behandeling afgerond maar heeft de cliënt nog wel zorg nodig? Dan moet een herindicatie worden aangevraagd  bij het CIZ als het de verwachting is dat de cliënt toegang krijgt tot de Wlz. Overplaatsing naar een andere Wlz-instelling kan niet met de LVG-indicatie, want daar moet de cliënt de juiste (VG-)indicatie hebben. 

Na afloop van de behandeling kunnen de volgende situaties ontstaan:

  • Doorstroom naar Wlz-zorg.
    De cliënt krijgt een nieuwe Wlz-indicatie. Dan stroomt hij door naar een andere Wlz-instelling of krijgt hij Wlz-zorg thuis. Als er nog geen plek is in de nieuwe instelling, kan hij tijdelijk in de LVG-instelling blijven. Per 1 januari 2020 kunnen de zorgkantoren afspraken maken met zorgaanbieders over prestaties ‘overbruggingszorg SGLVG en LVG’ (doorstroom) voor situaties waarin het nieuwe zorgprofiel ‘lager’ is dan het LVG-zorgprofiel. Dit is voor een periode van 13 weken. Wanneer er na 13 weken nog geen plaats voor de cliënt is gevonden die bij de nieuwe indicatie past, kan het declareren van deze prestatie eenmalig worden verlengd met nogmaals 13 weken. Zorgaanbieder en zorgkantoor stemmen dit met elkaar af. Voor het jaar 2019 geldt dat zorgkantoren en zorgaanbieders afspraken kunnen maken in de lijn van de prestaties die per 1 januari 2020 gaat gelden. Dit valt ook onder de overgangsregeling.
     
  • Uitstroom naar Wmo-ondersteuning. 
    De cliënt voldoet niet aan de toegangscriteria van de Wlz en heeft mogelijk ondersteuning nodig vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, al dan niet aangevuld met ambulante behandeling vanuit de Tijdelijke subsidieregeling extramurale behandeling. Als er nog geen woning of ondersteuning beschikbaar is, kan het CIZ de LVG-indicatie maximaal drie maanden verlengen. De cliënt kan dan langer blijven wonen in de instelling waar hij behandeling met verblijf heeft gekregen zodat er tijd is om de overgang te regelen.

    Het CIZ wijst medewerkers uiterlijk in augustus 2019 op de mogelijkheid om de indicatie langer – maximaal drie maanden – door te laten lopen.

Als de indicatie afloopt terwijl de integrale behandeling voor gedragsproblemen in de verblijfssetting nog niet klaar is, kan een nieuwe LVG-indicatie worden aangevraagd  bij het CIZ.